1 |
opdracht op·dracht de; v(m) -en 1 hetgeen opgedragen is; taak 2 het opdragen (2): de ~ ve boek 3 woorden waarmee de opdracht (2) plaatsvindt
|
2 |
opdrachtOvereenkomst, waarbij de opdrachtnemer zich verbindt om buiten dienstverband voor een opdrachtgever diensten te verrichten, die uit iets anders bestaan dan het totstand brengen van werken van stoffelijke aard (aannemingsovereenkomst), vervoer of uitgeven van werken.
|
3 |
opdrachtoverdracht van een vast goed
|
4 |
opdrachtoverdracht van een vast goed
|
5 |
opdrachtassignment
|
6 |
opdrachtEen taak die wordt opgedragen vanuit de leermeester of werkmeester. Dit kan een theoretische of praktische zijn.
|
7 |
opdrachtop·dracht (de; v(m); meervoud: opdrachten) 1hetgeen opgedragen is; taak2het opdragen (2): de opdracht van een boek3woorden waarmee de opdracht (2) plaatsvindt
|
8 |
opdrachteen te verrichten werk
Jullie krijgen voor morgen drie opdrachten mee.
|
9 |
opdrachtoverdracht van een vast goed
|
10 |
opdrachtIemand die in opdracht werkt is niet in dienst, zoals een werknemer. Dat betekent dat hij niet verplicht is tot het opvolgen van instructies, maar zich tot de vervaardiging van het eindproduct heeft verbonden.
|
11 |
opdrachtoverdracht van een vast goed
|
12 |
opdracht wat je moet doen van iemand Voorbeeld: Nico, jouw opdrac [..]
|
<< opdonderen | Opdrachtbrief >> |