Voorbeelden van openbaar vervoer zijn: tram, bus, trein, metro en taxi. Kenmerken van openbaar vervoer zijn: Gemeenschappelijk: je maakt er samen met anderen gebruik van. Vaste routes: openbaar vervoer volgt vaste routes (behalve taxi) op gezette tijden (dienstregeling). Het vervoermiddel is geen eigendom van gebruikers: bussen en treinen zijn van [..]

Zie: voetgangersoversteekplaats.

Alle weggebruikers, zowel voetgangers als bestuurders.

Een viaduct is aangebracht om over een rijbaan, spoorweg of ander obstakel door te kunnen rijden.

Elk object waarmee iemand zich over een weg voortbeweegt. Zie ook weggebruikers en bestuurders.

Zie stoep Zie ook voetpad.

Je mag anderen en jezelf niet in gevaar brengen. Veiligheid en doorstroming zijn de pilaren onder alle verkeersregels.

Aanwijzingen zijn: - instructies in woord of gebaar ( I12 en I12b) door daartoe bevoegde personen zoals politie, marechaussee, douane en andere opsporingsambtenaren; - stoptekens van verkeersbrigadiers ( X05); - stopteken van een politievoertuig (rode lamp, of de tekst 'stop' of 'stop politie'); stopteken van een begeleider of b [..]

De voorzieningen voor voetgangers en bestuurders waarop zij zich kunnen voortbewegen. Tot een weg behoren dus de behalve de rijbaan ook (indien aanwezig) verplicht fietspad, onverplicht fietspad, verplicht fiets/bromfietspad, voetpad (trottoir) en ook de bermen aan weerszijde.

Een brug is aangebracht om over een rivier, kanaal, weg, rijbaan, spoorweg of ander obstakel heen te kunnen rijden. Een beweegbare brug wordt aangekondigd met bord J15. Van te voren kun je worden gewaarschuwd door bebakening X06. Als een beweegbare brug open gaat of open is, dan moet je stoppen. Dit kan worden aangegeven met een bruglicht. Op een b [..]