1 |
staakstam van een familie stamboom,
|
2 |
staakPaal, Rijs, Schacht, Steng, Stok; Doelpaal; Molenas; Standaard, Standerd
|
3 |
staakstam van een familie stamboom, de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijk voorouder,.boom, als onderdeel in een erfafscheiding
|
4 |
staakStaak, m. (B.v.), (staken), lang en smal stuk hout; paaltje om er eenen boom aan te binden; (fig.) lang en mager mensch; tak eener familie. *-HEINING, v. (-en), afpaling met boomstaken.
|
5 |
staakstam van een familie stamboom, de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijk voorouder, boom, als onderdeel in een erfafscheiding
|
6 |
staakstam van een familie stamboom, de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijk voorouder,.boom, als onderdeel in een erfafscheiding
|
<< struikelen | staal >> |