1 |
appelleren1) Ergens beroep op doen, iets of iemand oproepen, de hulp of steun van iets of iemand inschakelen. 2) In hoger beroep gaan, zich niet neerleggen bij de uitspraak van de rechtbank in beroep. Nadat de verdachte het vonnis te horen kreeg, beraadde hij zich met zijn advocaat over de vraag of ze die beslissing zouden appelleren.
|
2 |
appellerenweerroepen, herkennen, herverzoeken
|
3 |
appellerenweerroepen, herkennen, herverzoeken
|
4 |
appellerenin hoger beroep gaan.
|
5 |
appellerenweerroepen, herkennen, herverzoeken
|
6 |
appellerenweerroepen, herkennen, herverzoeken
|
7 |
appelleren[m.] 1. in hoger beroep gaan; 2. protesteren
|
<< Effectiviteit | decorum >> |