1 |
anticiperenregelmatig werkwoord - vooraf rekening houden met wat er kan [..]
|
2 |
anticiperenvooruitlopen op
|
3 |
anticiperen[m.] 1. verwachten; 2. vooruit lopen op
|
4 |
anticiperenvoorkomen
|
5 |
anticiperenDe betekenis van anticiperen is handelen/reageren op. Voorbeeld = mensen reageren boos op jou, jij anticipeert erop door rustig te reageren en handelen. Tegenovergesteld = meegaan.
|
6 |
anticiperenvoorkomen
|
7 |
anticiperenvoorkomen
|
8 |
anticiperenOm te verkomen dat er iets gebeurd. Dat je dus opletten moet zijn.
|
9 |
anticiperenvoorkomen
|
<< 1:1 | dude >> |