1 |
BrancheEen tak, een sector (van de economie, van de bedrijfswereld), en afdeling, een onderdeel van een groter geheel. Vroeger werkte hij voor de bank, maar nu is hij actief in de logistieke branche.
|
2 |
Branchebedrijfstak
|
3 |
BrancheBedrijfstak of sector.
|
4 |
Branchein de mode
|
5 |
Branche(organisatie van) Een bepaalde bedrijfstak.
|
6 |
Branche bran·che [brãnsj(e)] de; v(m) -s tak van handel of nijverheid
|
7 |
BrancheEen branche is een deel van de economie. Het is een benaming voor alle bedrijven samen die actief zijn in een bepaalde categorie producten of diensten. Voorbeelden zijn de bouw, automotive, visverwerkende industrie en horeca.
|
8 |
Branchetak van de handel; vak
|
9 |
BrancheEen branche en een aftakking. In het Engels is ' branch' dan ook een tak. Het wijst op verschillende dingen die onder dezelfde noemer of dezelfde categorie vallen. Een branche is een afdeling, een bedrijfstak, een beroepsgroep, ... Het woord kan in verschillende contexten gebruikt worden.
|
10 |
BrancheEen branche is een afgebaakende (bedrijfs) tak U kunt hierbij onder andere denken aan: horeca, groothandel, onroerendgoed en industrie. Deze branches zijn ondeling nog onder te verdelen gespecialiseer [..]
|
11 |
Branchebedrijfstak, bijvoorbeeld kapsalons, garages, verzekeringsm.
|
<< Sb | individueel >> |