1 |
zuiverenAfborstelen, Affineren, Afvegen, Boenen, Klaren, Kuisen, Louteren, Ontsmetten, Opkuisen, Opschonen, Poetsen, Reinigen, Schonen, Schoonmaken, Schoonwassen, Uitbaggeren, Uitmesten, Vagen, Wassen; Purificeren, Purifieren, Raffineren, Verfijnen; Censureren; Castigeren; Afdrijven
|
2 |
zuiverenzuiver maken: opzuiveren: het schuren van de ondergrond door middel van droog schuren, nat schuren en puimen. Zie ook 'puimsteen'.
|
3 |
zuiverenSchoon maken.
|
4 |
zuiveren ( overgankelijk ) van verontreinigingen ontdoen
Dit rietbed zuivert het rivierwater.
|
5 |
zuiveren, zuivering
|
6 |
zuiverenzuiver maken: opzuiveren: het schuren van de ondergrond door middel van droog schuren, nat schuren en puimen. Zie ook ‘puimsteen’.
|
7 |
zuiverenHet scheiden van vaste bestanddelen (pitten, stelen, grond) van de most vóór de gisting bij witte wijn. Bij rode wijn vindt deze scheiding plaats ná de gisting.
|
8 |
zuiveren(engels: purification) Het verwijderen van niet noodzakelijk materiaal, met name wanneer dit inferieur of vervuilend van aard is.
|
<< zulu | zuil >> |