1 |
urbaandeftig, burgerachtig, beleeft
|
2 |
urbaanLet op: Spelling van 1858 steedsch, wellevend, welgemanierd, bevallig. Urbaniteit, de steedsche wellevendheid, welgemanierdheid
|
3 |
urbaanbetrekking hebbend op (behorend tot) het stadsleven; tgst. ruraal.
|
4 |
urbaanGrootsteeds, Stads, Stadsmensachtig, Stedelijk, Steeds; Steeds; Beleefd, Beschaafd, Civiel, Fatsoenlijk, Hoffelijk, Hups, Netjes, Voorkomend, Welgemanierd, Wellevend, Welopgevoed
|
5 |
urbaandeftig, burgerachtig, beleeft
|
6 |
urbaandeftig, burgerachtig, beleeft
|
7 |
urbaandeftig, burgerachtig, beleeft
|
<< urethra | ureum >> |