1 |
uitscheidenAfbreken, Cesseren, Een einde nemen, Eindigen, Opgeven, Ophouden, Staken, Stoppen; Afscheiden
|
2 |
uitscheidenregelmatig werkwoord - het naar buiten laten komen Voorbe [..]
|
3 |
uitscheidenregelmatig werkwoord - niet meer doorgaan Voorbeeld: wil [..]
|
4 |
uitscheiden ( ergatief ) ~ met ergens mee ophouden
Gelukkig scheed hij uit met die herrie.
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitscheiden
scheidde uit [..]
|
<< uitkomst | uitlekken >> |