1 |
subliem prachtig , de schoonheid in haar hoogste vorm of graad vertonend
|
2 |
subliemLet op: Spelling van 1858 sublime, Fr., verheven, hoog; sublime gedachten, verdiensten. Het sublime, het groote, verhevene, voortreffelijke (in gedachten, uitdrukking, enz.) Sublimiteit, verhevenheid, voortreffelijkheid
|
3 |
subliemEindeloos, Excellent, Fameus, Formidabel, Geweldig, Groots, Koninklijk, Kostelijk, Magnifiek, Majestueus, Meesterlijk, Mieters, Moorddadig, Prachtig, Reusachtig, Reuze, Schitterend, Superbe, Superieur, Uitmuntend, Uitnemend, Verrukkelijk, Voortreffelijk, Vorstelijk, Wondermooi
|
<< andreaskruis | septisch >> |