1 |
schoefnukkig
|
2 |
schoefSchoef, v. (...ven), belegsel (van mantels enz.)
|
3 |
schoefeen schoef was vroeger een groot mes met een lange steel om de door de koeien,die uit de boerensloten dronken, uitgetrapte oever af te snijden en de pollen weer in de ontstane beschadigde oever te plaatsen met behulp van de sloothaak zodat je weer een strakke slootkant kreeg en zo hielden we de sloten gangbaar om het waterpeil te beheersen.
|
4 |
schoefbundel, bos, schoof
|
5 |
schoefbundel, bos, schoof
|
6 |
schoefbundel, bos, schoof
|
7 |
schoefbelediging (dialect) komt van het werkwoord schofferen
|
8 |
schoefbundel, bos, schoof
|
9 |
schoefVaak een oude zeis bevestigd op een lange steel. Kunst was om deze over het oppervlakt water te gooien en dan over de bodem van de sloot terug te trekken. Waterplanten werden dan los getrokken .
|
<< schobberdebonk | schriftelijk >> |