1 |
overrulenww. 1 overstemmen, overloeven, terzijde stellen; 2 overspelen, overklassen, wegspelen
|
2 |
overrulen ( overgankelijk ) naast zich neer leggen of tenietdoen van een eerdere uitspraak of beslissing die gedaan was door een lagere macht
De scheidsrechter overrulet de beslissing van de grensrechter.
|
<< overheid | swa >> |