1 |
ordinairPlat, volks, niet verfijnd of hoogstaand maar laag bij de grond, onbeleefd, grof, minderwaardig. Ook: wat deel uitmaakt van het alledaagse, niet bijzonder maar gewoon, normaal. Wanneer we iets ordinair noemen, doen we dat vooral om onze afkeer of ons misprijzen uit te drukken. Hij deed zich voor als een succesvolle zakenman, maar in werkelijkheid was hij een ordinaire oplichter.
|
2 |
ordinairbijvoeglijk naamwoord - met weinig waarde, zonder stijl V [..]
|
3 |
ordinair
|
4 |
ordinairgebruikelijk, gewoon, dagelijks, gemeen, gering, slechte kwaliteit
|
5 |
ordinairLet op: Spelling van 1858 gewoon, gebruikelijk; gering, gemeen, A l'ordinaire, Fr, naar gewoonte. Ordinaires (les), de maandstonden der vrouwen
|
<< inertie | paraferen >> |