1 |
guapaEen mooi meisje, een knappe vrouw, een schatje. Vooral in informeel taalgebruik, als uitroep of aanspreking. Afkomsting uit het Spaans. Guapa is de vrouwelijke variant van het bijvoeglijk naamwoord guapo, dat letterlijk 'knap, mooi, aantrekkelijk' betekent. Hoi guapa, heb jij zin om vanavond met ons een feestje te bouwen?
|
2 |
guapaGeliefde, zoals bijvoorbeeld in 'ma guapa': mijn liefje, mijn schatje, mijn geliefde (vrouw).
|
<< RvE | IDC >> |