1 |
genegenheidLiefde, warmte, iemand graag hebben en dat tonen. Affectie, de diepe sympathie, het medeleven en de liefde die je voor iemand koestert. Familieleden komen niet altijd met elkaar overeen, toch voelen ze meestal een diepe genegenheid voor elkaar.
|
2 |
genegenheidGenegenheid is de aanwezigheid van een warm gevoel ten opzichte van een ander persoon. Het is een sympathie en liefdevol gevoel voor iemand koesteren of gesteld zijn op iemand. Genegenheid heeft te maken met affectie en aanhankelijkheid.
|
3 |
genegenheidhet gesteld zijn op iemand
Hij koesterde een grote genegenheid voor die rakker van een buurjongen.
|
4 |
genegenheidGenegenheid is een aspect van liefde dat zich uitdrukt in liefdevolle gedachten en milde gevoelens.
|
<< reduceren | anciƫnniteit >> |