1 |
fungeren ( onovergankelijk ) ~ als een bepaalde functie vervullen
Hij fungeert als voorzitter.
|
2 |
fungerende taak hebben van, dienst doen als
|
3 |
fungerenfungerenww fungeren (fungeerde enk ovt; heeft gefungeerd volt deelw) [fʏŋˈxerə(n)] een rol, functie of taak vervullen als ceremoniemeester fungeren
|
4 |
fungerendienst doen
|
5 |
fungerenregelmatig werkwoord - een bepaalde rol of taak vervullen
|
6 |
fungerenLet op: Spelling van 1858 waarnemen, bedienen (een ambt of post)
|
7 |
fungeren[m.] 1. dienst doen als; 2. optreden
|
<< inactief | onderdanig >> |