1 |
fluimvocht dat in de mond vloeit uit de speekselklieren
|
2 |
fluimslijm
|
3 |
fluimmensen die voor de verandering weer eens de evolutietheorie ter discussie willen stellen omdat het grote boek anders vermeld, moeten niet op ons respect rekenen
|
4 |
fluimslijm
|
5 |
fluimslijm
|
6 |
fluimslijm
|
7 |
fluimFluim, v. (B.m. en v.) (-en), slijmachtig speeksel; -en opgeven, - loozen. *-ACHTIG, bn. (-er, -st). *-EN, ow. gel. (ik fluimde, heb gefluimd), fluimen spuwen, - opgeven.
|
<< Flemming | flenzen >> |