1 |
felFamiliaire erytrofago-lymfohistiocytose.
|
2 |
felbijvoeglijk naamwoord - vurig, hartstochtelijk, krachtig [..]
|
3 |
felFel, bn. en bijw. (-ler, -st), hevig, sterk; een - le brand; een - le slag; eene -le koude; hij viel hem - aan. *-HEID, v. gmv. hevigheid, geweld; de - der koorts.
|
4 |
felAfkorting van familiaire erytrofago-lymfohistiocytose.
|
5 |
felwreed, onmeedogend, kwaadaardig, boosaardig
|
6 |
felwreed, onmeedogend
|
7 |
fel
|
8 |
felwreed, onmeedogend, kwaadaardig, boosaardig
|
9 |
felwreed, onmeedogend, kwaadaardig, boosaardig
|
<< Feivel | Felabeorbt >> |