1 |
fecitheeft gemaakt
|
2 |
fecitheeft gemaakt
|
3 |
fecitL.:“heeft gemaakt” op een kunstwerk de naam van de maker
|
4 |
fecitheeft gemaakt
|
5 |
fecithij/zij heeft gemaakt
|
6 |
fecitheeft gemaakt
|
7 |
fecitLet op: Spelling van 1858 hij (of zij) heeft het gemaakt. Zie excudit
|
8 |
fecitHeeft vervaardigd, heeft gemaakt, heeft gecreert, heeft gefabriceerd,
|
<< feces | feeder >> |