1 |
faamgerucht
|
2 |
faamgerucht
|
3 |
faam heel bekend zijn Voorbeeld: hij geniet faam als hardrijd [..]
|
4 |
faamgerucht
|
5 |
faamgerucht
|
6 |
faamgerucht
|
7 |
faam
|
8 |
faamFaam, v. gmv. (fab.) godin die de daden der helden uitbazuinde; (dicht.) naam, vermaardheid; ter goeder naam en - staan, gunstig bekend zijn. *-LOOS, bn. vergeten, (ook) eerloos. *-ROOVEND, bn. eerroo [..]
|
<< faal | fabriceren >> |