1 |
equaalgelijk
|
2 |
equaalLet op: Spelling van 1858 aequalis, Lat., evengelijk, evenredig; gelijk in ouderdom. Equaliteit, evengelijkheid, billijkheid. Equanimiteit, gelijkmoedigheid. Equatie, verevening, evengelijking. Equeren, effenen, evenen, gelijkmaken
|
3 |
equaalgelijk, gelijkmatig; equale polsslag, polsslag waarvan de grootte constant blijft; tgst. inequaal.
|
<< entertainment | eradicatie >> |