1 |
dierbaarwaaraan men grote waarde hecht
Een dierbare vriend van ons is komen te overlijden.
|
2 |
dierbaarbijvoeglijk naamwoord - op wie je gesteld bent Voorbeeld: [..]
|
3 |
dierbaardier·baar (bijvoeglijk naamwoord) geliefd: dierbare ouders; het is mij dierbaar veel waard
|
4 |
dierbaarDuurbaar
|
5 |
dierbaarDat niemand zonder je kan, Ook wel bekend als de beste wensen.
|
6 |
dierbaarDierbaren zijn degenen die je dierbaar zijn.Mens of dier.
|
7 |
dierbaarDierbaar, bn. (-der, B. ...barer, ...brer, -st), waard, kostbaar; mijne dierbaren! mijne geliefden! *-HEID, v. gmv.
|
<< Hygiene | recupereren >> |