1 |
beruchtBekend of zelfs beroemd omwille van een slechte kwaliteit of eigenschap. Een kwalijke naam hebbend, befaamd zijn in de negatieve zin. Willem Holleeder is een beruchte crimineel die gevreesd wordt in het misdaadmilieu.
|
2 |
beruchtbijvoeglijk naamwoord - bekend door iets vervelends of slech [..]
|
3 |
beruchtiemand die bekend is om een foute reden(bijv. een boef) (bijv. een boef)
|
4 |
beruchtBerucht: ongunstig bekend, beroemd om de verkeerde reden
|
5 |
beruchtom slechte redenen bekend staand
Mijn buurman is berucht in het hele dorp.
|
6 |
beruchthallo, Ik denk dat het een kasteel is. Dat is voor mij de betekenis.
|
7 |
beruchtBerucht, bn. en bijw. (-er, -st), kwalijk bekend, te slechter naam en faam. *-HEID, v. gmv.
|
<< Syllabus | karakteristiek >> |