1 |
bedwingendwingen, noodzaken
|
2 |
bedwingenBedwingen, bw. ong. (ik bedwong, heb bedwongen), onderdrukken, in toom houden. ZICH -, ww. zijne hartstogten -, zijnen toorn onderdrukken. *...DWINGER, m. (-s), *...DWINGSTER, v. (-s), die in dwang ho [..]
|
3 |
bedwingentegenhouden,beheersen ik bedwong mijn tranen om niet te gan huilen.
|
4 |
bedwingendwingen, noodzaken
|
5 |
bedwingen
|
6 |
bedwingendwingen, noodzaken
|
7 |
bedwingendwingen, noodzaken
|
<< antecedenten | rukken >> |