1 |
aanzien1) Als zelfstandig naamwoord: iemands reputatie of imago, wat anderen over iemand denken, het respect of de waardering voor iemand. 2) Als werkwoord: iets bekijken, aanschouwen zonder te reageren, zonder actie te ondernemen. Zijn aanzien kreeg een flinke deuk toen bleek dat hij het geld had gestolen.
|
2 |
aanzien hoe het er aan de buitenkant uitziet Voorbeeld: deze str [..]
|
3 |
aanzien
|
4 |
aanzienAanzien, bw. ow. onr. (ik zag aan, heb aangezien), de oogen (naar iets of iem.) rigten, het oog op (iets of iem.) vestigen; beschouwen, aanschouwen; oordeelen (over iets); medelijden hebben (met); sch [..]
|
5 |
aanzienonregelmatig werkwoord - er rustig naar kijken en nog niets [..]
|
<< aanzienlijk | aanwinst >> |