1 |
Sporadischsporadischbn sporadisch [spoˈradis] als iets bijna nooit voorkomt;= zelden een sporadisch verschijnsel
|
2 |
Sporadischheel zelden, bijna nooit
|
3 |
Sporadisch(Engels: Sporadic) niet algemeen voorkomend, zeldzaam
|
4 |
SporadischVerspreid, Verstrooid, Zeldzaam; Zelden
|
5 |
SporadischSporadisch is iets dat niet vaak voorkomt dus zelden, maar het kan ook een ziekte zijn
|
6 |
SporadischNu en dan optredend, verspreid
|
7 |
Sporadisch(Engels: Sporadic) niet algemeen voorkomend, zeldzaam
|
8 |
SporadischInfecties die voorkomen in kleine aantallen of als geïsoleerde gevallen en die door tijd van elkaar gescheiden zijn zonder een sterk epidemiologisch verband.
|
9 |
Sporadischzelden
|
10 |
Sporadischniet algemeen voorkomend
|
11 |
Sporadischnu en dan optredend, verspreid; e ziekte, ziekte die slechts enkele personen aantast, tgst. epidemische ziekte.
|
12 |
Sporadisch
|
13 |
Sporadischniet algemeen voorkomend
|
<< receptief | gedisciplineerd >> |