1 |
IntegraalVolledig, in zijn geheel, waar niets aan ontbreekt. Iets wat integraal is, is compleet. Alle onderdelen zijn aanwezig, het is een totaalpakket in al zijn aspecten. Dat is een complex probleem en vraagt een integrale aanpak: we moeten de verschillende onderdelen van het problemen oplossen, en ons niet blindstaren op één specifiek aspect.
|
2 |
IntegraalIn het algemeen: iets waaraan niets ontbreekt; iets wat alles omvattend is.
|
3 |
Integraal ( wiskunde ) limiet van de som van onbepaald afnemende termen
stellend
onverbogen
integraal
verbogen
integrale
|
4 |
IntegraalIntegraal is een synoniem voor alles, geheel, compleet. Integraal is een term die wordt gebruikt om iets te beschrijven wat alles omvat. Het is een synoniem voor 'in zijn geheel', 'er ontbreekt niets aan'. Een integraal is ook een term die in de meetkunde gebruikt wordt. De opbrengst gaat integraal naar de slachtoffers.
|
5 |
Integraal[p.] 1. volledig; 2. helemaal
|
6 |
IntegraalIn zijn geheel
|
7 |
IntegraalHet allesomvattende, dit komt van het Grieks (intigralus) wat letterlijk omvattend betekend.
|
8 |
Integraal1in·te·graal bn, bw voltallig, geheel: -grale publicatie 2in·te·graal de; v(m) -gralen (wisk) limiet vd som van onbepaald afnemende termen
|
<< chillen | GBBS >> |