1 |
Fiërenhet verder afrollen van touw, snoer of waterslang, opgerold op een klos of een haspel
|
2 |
Fiërentrots, hoogmoedig
|
3 |
Fiërentrots, hoogmoedig
|
4 |
Fiërentrots, hoogmoedig
|
5 |
FiërenIets of iemand ergens mee vertrouwen, iemand een (kostbare) bezitting toevertrouwen, in bewaring geven, lenen. Mijn beste vriend heeft er geen probleem mee om mij zijn fiets te fiëren.
|
<< fier | fistel >> |