1 |
wrokblijvend gevoel van onvrede over geleden of vermeend onrecht
|
2 |
wrokAnimositeit, Boosaardigheid, Haat, Hostiliteit, Onmin, Pik, Rancune, Ressentiment, Vete, Vijandelijkheid, Vijandigheid, Vijandschap; Verbittering
|
3 |
wrokhaat,onvrede,woede,wraakgevoel,ongezellig,slechte gevoelens,irritatie
|
4 |
wrokWrok, m. gmv. ingewortelde haat. *-KEN, ow. gel. (ik wrokte, heb gewrokt), altoos eenen haat (tegen iem.) behouden. *-KIG, bn. en bijw. (-er, -st), haatdragend.
|
<< wrak | wroeging >> |