1 |
wroeten ( inergatief ) de grond omwoelen op zoek naar iets
Hij wroette in de modder om zijn verloren ring terug te vinden.
|
2 |
wroetenWroeten, ow. gel. (ik wroette, heb gewroet), zoekende graven (in den grond); (fig.) veel arbeiden, zwaar werken, zich afsloven, met moeite in zijn levensonderhoud voorzien. *...ER, m., *...STER, v. (- [..]
|
3 |
wroetenGraven, Morrelen, Woelen; Beulen, Krabben, Labeuren, Pezen, Ploeteren, Pluizen, Slaven, Sloven, Zwoezen
|
<< wreken | Wright >> |