1 |
vorderenregelmatig werkwoord - snel gaan, vooruit komen Voorbeeld [..]
|
2 |
vorderenVorderen, bw. ow. gel. (ik vorderde, heb of ben gevorderd), eischen, vragen; aanspraak maken op; wegnemen; vooruitkomen, voortgaan. *...ING, v. (-en), het vorderen; eisch, vraag; schuld-, pretentie; v [..]
|
3 |
vorderen[m.] eisen
|
4 |
vorderenOpschieten, Voortgaan, Vooruitgaan, Vooruitkomen; Aanspraak maken, Beslag leggen op, Claimen, Eisen, Opeisen, Opvorderen, Opvragen, Reclameren, Rekwireren, Terugeisen, Terugvorderen, Terugvragen, Vereisen, Verlangen, Vindiceren
|
<< vordering | voldoen >> |