1 |
voorzien
|
2 |
voorzienPronostikeren, Vermoeden, Verwachten, Voorspellen, Vooruitzien; In het leven roepen, Op touw zetten, Ordenen, Organiseren, Plannen, Regelen, Zorgen; Bepalen, Beslissen, Uittrekken, Vaststellen, Voorschrijven; Concipieren, Ontwerpen, Op touw zetten, Projecteren, Schetsen, Vormgeven; Begiftigen, Beschenken met, Bieden, Doteren, Reiken, Toesteken
|
3 |
voorzienVoorzien, bw. onr. (ik voorzag, heb voorzien), vooruit -, vroeger zien; verzorgen van, verschaffen; wij zullen daarin -, wij zullen het verhelpen, - er voor zorgen; zich - van, zich in het bezit stell [..]
|
4 |
voorzienonregelmatig werkwoord - dat het van iemand is Voorbeeld: [..]
|
5 |
voorzienvoor·zien (voorzag, heeft voorzien) 1in de toekomst zien gebeuren, zien aankomen2zorgen voor; verhelpen: in de eerste behoeften voorzien; daarin heeft de wet niet voorzien dit is niet wettelijk gerege [..]
|
<< BF | inadequaat >> |