1 |
vestigen
|
2 |
vestigenGronden, Grondvesten, Inplanten, Instellen, Institueren, Neerzetten, Oprichten, Stichten; Mikken, Richten
|
3 |
vestigenVestigen, bw. gel. (ik vestigde, heb gevestigd), gronden, bouwen; oprigten, inrigten; tot stand brengen; vaststellen; eene rente op iemands hoofd -, lijfrente op iem. nemen; de oogen - (rigten) op. ZI [..]
|
4 |
vestigenregelmatig werkwoord - een praktijk beginnen Voorbeeld: h [..]
|
<< verongelukken | veulen >> |