1 |
veroorlovenregelmatig werkwoord - ermee instemmen, zeggen dat het mag
|
2 |
veroorlovenBewilligen, Gedogen, Goedachten, Goedvinden, Laten, Permitteren, Toelaten, Toestaan, Toestemmen in, Vergunnen
|
3 |
veroorloven ( wederkerend ) zich ~ in staat zijn een bepaalde luxe te genieten
Hij kon zich niet meer veroorloven op vakantie te gaan.
|
<< verweren | verspreiden >> |