1 |
uitvoeren
|
2 |
uitvoerenDoen, Doorvoeren, Handelen, Presteren, Toepassen, Tot stand brengen, Verrichten; Betrachten, Effectueren, Implementeren, Inlossen, Maken, Nakomen, Opvolgen, Ten uitvoer brengen, Uitwerken, Vervullen, Verwezenlijken, Volbrengen, Voltrekken, Volvoeren, Waarmaken; Uithalen, Uitspoken, Uitvreten; Spelen, Vertolken; Exporteren
|
3 |
uitvoerenregelmatig werkwoord - naar het buitenland brengen Voorbe [..]
|
4 |
uitvoerenuit·va·ren (voer uit, heeft, is uitgevaren) 1varend verlaten: de haven uitvaren2razen, tieren: tegen iem. uitvaren uit·voer (de; m; meervoud: uitvoeren) 1verkoop naar het buitenland; export2uitvoering [..]
|
<< uitbundig | uiteindelijk >> |