1 |
tijdperkTijd waarin iets voorkomt, in positieve maar, kan ook in negatieve zin gebruikt worden. Ook gedachtegoed, denkwijze en manier van leven horen bij een tijdperk in negatieve zin, en soms in positieve zin.
|
2 |
tijdperkEen tijdperk is een indeling van de tijd in een niet-constant aantal jaren. De middeleeuwen en de bronstijd zijn voorbeelden van tijdperken.
|
3 |
tijdperkEra, Stadium, Tijdvak
|
4 |
tijdperkeen begrensde en als eenheid beschouwde tijd
In welk tijdperk leefden de dinosauriërs ook al weer?
|
5 |
tijdperkEen tijdperk is een indeling van de tijd in een niet-constant aantal jaren. De middeleeuwen en de bronstijd zijn voorbeelden van tijdperken.
|
6 |
tijdperkWereldcyclus van ongeveer 2150 jaar, afhankelijk van de verhouding tussen de aarde, de zon en de tekens van de dierenriem.( Zie ook: ‘Waterman’ ).
|
<< tiran | tin >> |