1 |
tevorenbijwoord - voor de tijd van nu Voorbeeld: we hadden hem ( [..]
|
2 |
tevorenBijwoord
tevoren
|
3 |
tevorenApriori, Daarvoor, Eer, Eerder, Eerst, Van tevoren, Voor, Vooraf, Voorafgaand, Voorafgaandelijk, Voordezen, Voordien, Vooreerst, Vroeger
|
<< Tevis | tevreden >> |