1 |
stijgenonregelmatig werkwoord - omhoog gaan Voorbeeld: het water [..]
|
2 |
stijgenAantrekken, Klimmen, Omhoogkomen, Opgaan, Opklimmen, Opzwellen, Rijzen, Wassen, Zwellen; Aangroeien, Groeien, Omhooggaan, Oplopen, Toenemen, Vermeerderen
|
3 |
stijgender Umkreis
|
4 |
stijgenzunehmen
|
5 |
stijgen ( ergatief ) naar boven gaan, toenemen
De heteluchtballon steeg langzaam.
De koersen zullen niet stijgen , eerder dalen.
|
6 |
stijgenDuits werkwoord: steigen - stieg-gestiegen
|
<< stijgbeugel | stollen >> |