1 |
stevigbijvoeglijk naamwoord - nogal groot Voorbeeld: het is een [..]
|
2 |
stevigDegelijk, Hard, Massief, Schrap, Solide, Sterk, Stijf, Vast; Bonkig, Forsig, Gedrongen, Groot, Potig, Robuust, Schonkig, Struis; Duchtig, Ferm, Flink, Geducht, Grondig, Hevig, Pittig
|
3 |
stevig
|
4 |
stevig, grote, sterke wijn.
|
5 |
stevigStevig, bn. en bijw. (-er, -st), *-LIJK, bijw. vast, stijf, hecht, sterk; (fig.) hij lust een -en borrel, hij drinkt veel sterken drank. *-EN, bw. gel. (ik stevigde, heb gestevigd), stevig maken, stij [..]
|
<< storten | stichten >> |