1 |
stamelenonsamenhangend en onzeker spreken
"maar,..maar,hoe..hoe kan dat?" stamelde hij geschokt.
|
2 |
stamelen sta·me·len stamelde, h gestameld 1 niet behoorlijk uit zijn woorden (kunnen) komen 2 stamelend zeggen: woorden van dank ~
|
3 |
stamelenregelmatig werkwoord - het met moeite en onderbrekingen zegg [..]
|
4 |
stamelenBrabbelen, Frazelen, Hakkelen, Haperen, Stotteren
|
<< stroomgebied | strip >> |