1 |
souperenSpenderen; uitgeven B.v.: 'Buitenlandse reizen souperen een groot deel van het vakantie budget op.'
|
2 |
souperenAvondmalen, Dineren
|
3 |
souperenEen (feestelijke) maaltijd gebruiken laat op de avond.
|
4 |
souperensou·pe·ren (werkwoord; soupeerde, heeft gesoupeerd) het souper gebruiken
|
<< ironie | Boycot >> |