1 |
schiftenhet van richting veranderen van de wind.
|
2 |
schiftenSchiften, bw. ow. gel. (ik schiftte, heb of ben geschift), scheiden, in-, verdeelen; nalezen, uitpluizen, onderzoeken; het koren van het kaf -, (ook fig.), het goede van het slechte afzonderen; zuren, [..]
|
3 |
schiften ( ergatief ) een proces waarbij een massa inhomogeen wordt door afscheiding van een deel ervan
Hij roerde niet door en daardoor schiftte z'n sausje.
|
4 |
schiftenhet verschuiven van de luikbalken.
|
5 |
schiftenhet verplaatsen van iets van het ene boord naar het andere.
|
6 |
schiftenSchiften is een proces waarbij een emulsie van een vet en een andere stof, vaak door temperatuuromstandigheden, weer uiteenvalt in de afzonderlijke componenten. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren met boter [..]
|
7 |
schiftenAfscheiden, Kiezen, Lezen, Selecteren, Sorteren, Uitpluizen, Uitplussen, Uitvissen, Uitvlassen, Uitvogelen, Uitzoeken, Wannen; Bederven, Kabbelen, Kartelen, Stremmen
|
<< scrupule | Scriptie >> |