1 |
schierBijwoord
schier
|
2 |
schierAmper, Bijkans, Bijna, Nagenoeg, Temet, Vrijwel, Zo goed als, Zowat
|
3 |
schier'Schier' betekent 'grijs', hetgeen verwijst naar de Cisterciënzer monniken die Schiermonnikoog als eersten bewoonden.
|
4 |
schierSchier, bijw. bijna, ongeveer. *-, bn. bedorven. *-BEITEL, m. (-s), timmermansgereedschap. *-EILAND, o. (-en), land dat niet geheel door water omringd is.
|
<< heterogeniteit | moderatie >> |