1 |
ruwbijvoeglijk naamwoord - met een grof oppervlak Voorbeeld: [..]
|
2 |
ruw
|
3 |
ruwBobbelig, Dor, Droog, Ecru, Getand, Grof, Hard, Hobbelig, Kriebelig, Oneffen, Ongelijk, Ongelijkmatig, Onregelmatig, Onzacht, Ruig, Schraal, Zoor; Onafgewerkt, Onbereid, Onbewerkt, Ongeraffineerd, Ongezuiverd; Alledaags, Banaal, Bars, Beestachtig, Boerig, Boers, Bot, Brutaal, Bruusk, Bruut, Cru, Driest, Frank, Grimmig, Hardhandig, Honds, Iezegrimmi [..]
|
4 |
ruwRuw, bn. en bijw. (-er, -st), hobbelig, oneffen, niet glad, ongeschaafd; ongeslepen; onbewerkt; ongebleekt; onstuimig, wild, onaangenaam (van het weder); (fig.) onbeschaafd, ongemanierd; onaangenaam ( [..]
|
5 |
ruwvan zijde gezegd, zoals ze van de cocon komt. Kern I, blz. 101: `Daar is onghesponnen sijde, die men rauwe zijde noemt; oock gesponnen ende gedraeyde zijde, die de Portugesen retres heeten'. De ruwe zijde moest eerst worden ontgomd (zie afgesood) [zie ook: rouw].
|
<< ruimte | ruptuur >> |