1 |
oriënterenInformatie inwinnen om een beter beeld te krijgen van de situatie
|
2 |
oriënterenoriënteren betekend dat je een plaats zeer goed bekijkt om meer dingen te weten te komen of dingen in de gaten te houden
|
3 |
oriënterenBepalen waar je je bevind/een beeld vormen(De oriëntatie)
|
4 |
oriënterenLet op: Spelling van 1858 zich naar de vier hemelstreken wenden; toezien, waar men is, om niet te verdwalen; ook zich bezinnen, naauwkeurige kondschap inwinnen; zich de gesteldheid eener zaak duidelijk maken. Het deelw. geöriënteerd beteekent meestal bekend, b.v.: ik ben daar reeds geöriënteerd, ik weet daar reeds den weg, ik ben daar al bekend
|
<< POC | effect >> |