1 |
nabijvoorzetsel - op een kleine afstand Voorbeeld: ze woont na [..]
|
2 |
nabijNabij, (B. NABY), bijw. digt bij, niet verwijderd, niet ver af. *-GELEGEN, bn. *-HEID, v. gmv. korte afstand. *-KOMEND, bn. gelijkend, weinig verschillend, nog al overeenkomend.
|
3 |
nabij
|
4 |
nabijomogelijk en niet haal baar niet te doen je bent knap als je het haalt
|
<< naat | naw >> |