1 |
ijzen ( inergatief ) een gevoel van koude ervaren van schrik of angst
Hij ijsde van de aanblik van wat wel een slagveld leek.
|
2 |
ijzenIJzen, ow. gel. (ik ijsde, heb geijsd), verstijven, koud worden (van schrik); beven van vrees; van afgrijzen bevangen worden; ik ijs er van of voor; zie DOORIJZEN. *...ZIG, bn. (-er, -st), met ijs bed [..]
|
<< ijken | ijkzel >> |