1 |
gieteww. zw. gieten Kern giete, hij goot, gegoote (OO luidt ietwat naar ou) Btk 'Mene vriend is de bloeme gòn begiete' - gaan gieten (blz. 94) WBD III.4.4:64 'gieten' = regenen; ook 'sauzen' 66 'gieten' = [..]
|
<< gierkiest | gif >> |