1 |
freakz.nw./in samenst. 1 (-)fanaat, bezetene, -gek; 2 zonderling, (rare) kwast, excentriekeling
|
2 |
freakVreemd, asociaal persoon; iemand die ergens heel intensief mee bezig is
|
3 |
freakMafkees
|
4 |
freakeen fanatiekeling
Het is wat talen betreft echt een freak .
|
5 |
freakfreak [frieːk] (de; m,v; meervoud: freaks) fanaat, enthousiasteling
|
6 |
freakEen andere betekenis voor ' freak ' is ook een persoon die verslaafd is aan vrijen
|
<< kwijting | Acclimatiseren >> |