1 |
fladderenregelmatig werkwoord - vliegen met snel op-en-neergaande vle [..]
|
2 |
fladderenFladderen, ow. gel. (ik fladderde, heb gefladderd), heen en weder -, op en neêr vliegen (in ongelijke wendingen); de bij fladdert om de bloemen; de vogel fladderde in het rond; (ook fig.) dartelen.
|
3 |
fladderen
|
4 |
fladderen(Engels: Flutter) flutter, vorm van hartaritme, waarbij de boezems of kamers zich zeer snel ritmisch samentrekken
|
5 |
fladderen(Engels: Flutter) flutter, vorm van hartaritme, waarbij de boezems of kamers zich zeer snel ritmisch samentrekken
|
6 |
fladderenHartritmestoornis, waarbij de kamers en boezems van het hart zeer snel ritmisch samentrekken (180 tot 400 keer per minuut).
|
<< flacon | fleemkous >> |